Toch vind ik het artikeltje over Jan Breemer interessant. Als je ook even op zin web-site kijkt krijg je ook nog wat uitleg vanuit de technische invalshoek. En dan denk ik "ja dat klopt wel". Wat onze oren waarnemen is in eerste instantie het gevolg van een aantal ondubbelzinnige electronische en physische processen die zich heel simpel laten karakteriseren: de frequentie karateristiek van je installatie, en de kwaliteit van de opname.
Wat is een goede versterker? Dat een apparaat dat de opname zo getrouw mogelijk weergeeft, dus met een volledig vlakke frequentie karakteristiek. Dus: als een goedkope versterker dezelfde frequentie karacteristiek als een hele dure High End verterker, dan IS er ook geen verschil. En toch lees je vage dingen als "warmere sound", strakkere bas, beter positionering in het beeld, helderder midden". Deze termen zijn alleen bedoeld om dure spullen te VERKOPEN.
O ja het buizen verhaal is ook zo'n mooie: een goede versterker maken uit buizen is veel moeilijker (dus duurder) dan een goeie uit transistoren. Warmere sound? dan voegt zo'n versterker dus iets op eigenhoutje toe. Echt goede buizenversterkers klinken net zo min "warm" als een goede transistor.
Wat in dit verband heel leerzaam is: zet eens voor de gein een 12 kanaals equalizer achter je vooversterker, en speel daar eens mee. Je zult al gauw ontdekken dat je alles naar keuze "warm" of "koud" kunt laten klinken, afhankelijk van de stand van de knopjes. Je hebt dan tevens een visueel beeld van de frequentie karakteristiek.
Op de site van Jan vind je nog meer van dit soort voorbeelden, en het aardige daarvan is dat de voorbeelden gefundeerd zijn op technisch inzicht, en dus voor ieder met verstand van zake "nagerekend" kunnen worden.
HiFi fabrikanten vinden dit niet zo leuk, want het ontzenuwt de fundamententen onder hun lukratieve business.
Dit inzicht heeft mij een hoop geld gescheeld, en dus niet hoef te beknibbelen op het echt meest kritische deel van de installatie: de luidsprekerkasten.