Jump to content

Anathema

Members
  • Posts

    50
  • Joined

  • Last visited

Everything posted by Anathema

  1. Louter ter aanvulling nog het volgende. De in het stadhuis van Genua opgeborgen Guarnerius van Paganini wordt tegenwoordig weer bespeeld, namelijk maandelijks door de curator. En ook Shlomo Mintz is er mee op de TV geweest. Hij vond het maar een weerbarstige viool. Niet zo vreemd, want het vraagt veel tijd voordat je een viool ‘in je vingers’ (no pun intended) hebt. Daarbij gaat een niet-bespeelde viool ernstig in kwaliteit achteruit. Dat risico loopt overigens ook de beroemdste viool ter wereld, namelijk de ‘Messias’ van stradivarius. Te vinden in het Ashmolean museum in Oxford. Bij mijn weten alleen door Nathan Milstein (en Joseph Joachim?) bespeeld toen het instrument nog in het bezit was van ‘Hill and Sons’. De erfgenamen van Hill hebben de viool vervolgens geschonken aan het Ashmolean. De aanblik van de viool is wel eigenaardig: een gloednieuw uitziende viool, gebouwd in 1716. Gloednieuw, want niemand mag er op spelen. ‘Carry on, nothing to see here’. Ik houd het niet dagelijks bij maar de duurste viool is vermoedelijk de genoemde ‘Messias’. Schattingen gaan uit van 20mln usd, ofschoon ik mij niet kan voorstellen dat het instrument ooit zal worden verkocht. Hoewel, je weet het nooit met Conservatieve politici. Een tweede plaats is weggelegd voor de ‘Vieuxtemps’ Guarnerius (voor de weggeefprijs van 16 mln usd). Gelukkig is dat instrument wel in bruikleen gegeven. En er gaat, inderdaad, volstrekt geen enkele ratio schuil achter die prijzen. Hooguit sprookjes over hout, lak en in het graf meegenomen geheimen. Goede moderne instrumenten zijn van eenzelfde niveau.
  2. Mijn dank voor het meedenken en de daaruit voortvloeiende adviezen. Mijn reactie heeft even op zich laten wachten. De oorzaak daarvan zal mijn zorgverzekeraar weinig genoegen doen. Een verjaardag stelde mij in staat onze dochters (in de veertig) en kleinkinderen (teenagers) eens te laten luisteren naar mijn luidsprekers. De conclusie was simpel: 'We horen niets vreemds en slagwerk- en cymbaalpulsen komen gewoon door". Niet overtuigd, heb ik er een vriend met een achtergrond als Delft-gegradueerde bijgehaald. Node, want ik weet wat er dan volgt, namelijk een kamer vol meetapparatuur en een college van acht uur. Maar goed, geluisterd, gemeten (zowel versterker als luidsprekers), nog eens gemeten en 'doorgefloten'. Lang geleden dat ik met zowel een toongenerator als een (buizen) oscilloscoop in de weer ben geweest! De conclusie is simpel: rekening houdend met het 'eigen' karakter van Engelse luidsprekers is er met de luidsprekers niets mis. Maar gevreesd moet worden dat dit niet kan worden gezegd van mijn oren. Kortom, voor de toekomst (if any) wacht mij iets als 'Middengolfweergave' En nogmaals mijn dank voor de adviezen.
  3. Ik ben er mij van bewust dat het onderstaande mogelijk weinig raakvlakken kent met het fenomeen ‘high end audio’. Maar niet geschoten is nooit raak en dus ga ik gewoon door. Na onze verhuizing naar een flat bleek er voor mijn IMF TLS-80 II luidsprekers geen plaats meer in de herberg. De woonkamer, bedoel ik. De enige mogelijkheid was plaatsing van deze monolieten voor het raam, maar daar sprak mijn vrouw haar veto over uit. En na 49 jaar in eerste echt weet ik hoe mijn echtgenote omgaat met een veto. Dientengevolge heb ik al jaren twee B&W DM2a luidsprekers in mijn eigen hok staan. Eigenlijk iets te groot voor die ruimte, maar goed. Ik weet niet of mijn inmiddels 76-jarige geheugen mij in de steek begint te laten. Maar ik heb de indruk dat de weergave van het hoog langzamerhand wat zwakker is geworden. Op zich niet opmerkelijk na al die jaren, zij het dat het probleem van de vervanging om de hoek komt kijken. Zoals (wellicht) bekend wordt het hoog in dit geval verzorgd door de Celestion HF 1300 en de Coles (STC?) 4001 G. De Celestion is, behoudens tweedehands en dan voor te veel geld, niet meer leverbaar. De Coles nog wel, zij het dan alleen in Engeland bij Falcon Acoustics. Die Coles tweeters kan ik natuurlijk bestellen, alleen blijf ik achter met de twijfel of de exemplaren die Falcon Acoustics aanbiedt recent zijn dan wel (ik doe niet aan het verschijnsel ‘woke’) winkeldochters van decennia geleden. De fabrikant reageert in ieder geval niet op mijn e-mails. Mogelijk een ‘Brexiteer’. Een alternatief is het vervangen van de Coles door een ander merk tweeter. De beperking is dan echter de impedantie, namelijk 16 ohm. De meeste ‘normale’ tweeters kennen namelijk een impedantie van 4 tot 8 ohm. Ofschoon: Philips maakte lang geleden ook tweeters van 15 ohm (uit het hoofd de AD 0162 en 0163). Maar ook als die nog te vinden zijn, vervang ik ‘oud’ door ‘oud’. Dus met de aanschaf van een tweede set DM2a’s blijf ik ook met dat probleem zitten. En dan heb ik het nog niet over het aanpassen c.q. gedeeltelijk herontwerpen van het wisselfilter. Een onderwerp waaraan bij mijn opleiding (econometrie en rechten) merkwaardigerwijze geen enkele aandacht werd besteed. Voorts heb ik nog overwogen of een aparte ‘supertweeter’ soelaas zou kunnen bieden. Maar die eindigt dan onontkoombaar boven op de luidspreker, terwijl de te vervangen Coles-tweeter zich in het onderste deel van het voorfront bevindt. Als leek bekruipt mij dan enige vrees omtrent de afstraalkarakteristiek. Ongetwijfeld is er hier iemand die mij het, op zich verstandige, advies aan de hand doet NIEUWE luidsprekers te kopen. Maar ten eerste ben ik gesteld op het ‘Engelse’ geluid van mijn huidige luidsprekers. En voorts is sprake van fysieke beperkingen die een gang langs audio-uitbaters nogal bemoeilijken. Tenslotte mijn excuus voor de inmiddels wellicht watJeremiaanse toonzetting. Kortom: heeft iemand zich ooit gewaagd aan de vervanging van de Coles 4001 G en zo ja, op welke manier? In ieder geval bedankt voor de moeite.
  4. Afgezien van de impertinentie van bovenstaande opmerking, is het bij je opgekomen dat de redactie van het bericht van 'Roots' een persiflage is op je opmerkelijke gebruik van regelafstanden?
  5. Op het gevaar af dat mijn inmiddels 75 jaar oude geheugen mij bedriegt, is Jan de Kruyf later overgegaan naar een AR LST. Leo Riemens, de overigens alleen in Nederland wereldberoemde operapaus, heeft toen de AR 3A van de Kruyf overgenomen. Overigens kende het blad wel meer eigenaardige recensenten. Zoals de 'pianoman' Joop Schrier. Die weigerde opnamen door Glenn Gould van muziek van Johann Sebastian Bach te recenseren. Omdat Gould zich bediende van een PIANO in plaats van een klavecimbel. In aanmerking nemend dat indertijd alleen klavecimbels van Neupert (regelrechte spijkerbakken) te krijgen waren, een wat opmerkelijke opvatting. Thomas Beecham zei het al: 'Two copulating skeletons on a tin roof'.
  6. Lang geleden heb ik ook van die, qua formaat, bakbeesten gebouwd. Over het algemeen transmissielijnen. Een daarvan was de 'State-of-the-art-loudspeaker. Een ontwerp van Atkinson. Een vierweg systeem met vijf luidsprekers. Met de typerende luidsprekerbezetting van die tijd: KEF B139, KEF B110, tweemaal Celestion (de ontwerper beschikte alleen over de 16-ohms versie dus heeft er maar twee parallel gezet. En voor het hoogste hoog de Coles tweeter. Hij klonk wel aardig. Zij het niet met mijn EL34 balansversterker in triode, dus dat werd een V-fet versterker. Een paar jaar later kreeg ik een onderzoek naar de afstraalkarakteristiek van deze luidspreker onder ogen. En dat zag er niet echt gezond uit, want de luidsprekereenheden interfereerden nogal met elkaar. Op zich een meettechnische vaststelling, dus vraag ik mij af of die interferentie ook tot uitdrukking komt in het geluid. Door bijvoorbeeld versmering of zo.
  7. Tubejack, Bedankt voor het advies en de verhelderende bijdrage voor wat betreft 'jacmusic'.
  8. Sinds een jaar of tien heb ik een Melody SP9 (KT88 balanstrap). Eerlijk gezegd is de versterker niet al te intensief gebruikt, hooguit een jaar. En nadien heeft het apparaat geamuseerd vastgesteld dat de muzikale verschillen tussen mijn vrouw en mij muziek in de huiskamer uitsloot. Dus is de versterker inmiddels helemaal uitgerust en is uiteindelijk in mijn hok beland. De eindbuizen hebben een opdruk van Melody, maar zullen wel van Chinese herkomst zijn. Geen idee welke. Maar ondanks het beperkte gebruik van de versterker wil ik toch eens kijken of het beter kan. Misschien is er naar de ervaring van iemand hier een merk dat er boven uitsteekt. Geen NOS graag, want die fancy prijzen weiger ik te betalen. In mijn hok heb ik tot voor kort geluisterd naar een Lafayette Bocama eindtrap à la van Willenswaard. Ik gebruikte hiervoor tot mijn grote tevredenheid Sovtek EL84M buisjes. Dus vraag ik mij af of Sovtek mogelijk ook is aan te bevelen voor KT88 buizen.
  9. Arpeggione betekent in de muziekuitvoeringspraktijk 'harpachtig'. Maar in het geval van deze compositie van Schubert betreft het een nieuw-bedacht instrument waarvoor Schubert een sonate schreef. Maar tegen de tijd dat die compositie in druk verscheen was dit instrument alweer uitgestorven. Dus behelpt men zich tegenwoordig maar met een cello of altviool.
  10. De persoon in kwestie heette Alessandro Moreschi en wat hij zingt (zong?) is het 'Ave Maria' van Bach/Gounod. Een monstrum waarvoor Gounod in alle opzichten verantwoordelijk is en niet Bach (die schreef alleen een prelude bestaande uit gebroken akkoorden en daarbij is Mariaverering ook niet echt Luthers). De opnamen, want er zijn er meerdere, zijn van rond 1904 en gemaakt door 'Gramophone & Typewriter'. Er is sprake van een aantal solo's gezongen door Moreschi en opnamen van het koor van de Sixtijnse Kapel waarvan Moreschi deel uitmaakte. Het is mogelijk dat G & T een rariteit voor de 'eeuwigheid' wilden vastleggen. Maar in aanmerking nemend dat G & T in die tijd ook opnamen maakte van de Sarasate, Joachim en naar ik meen ook Wilhelmj, doet eerder vermoeden dat gewoon geld verdienen als uitgangspunt diende. Gewoon een nieuw businessmodel. De omstandigheden waaronder die opnamen technisch tot stand kwamen, zijn mij niet bekend. De opname in mijn bezit (als ik hem nog heb) kwam overigens niet van een uiterst zeldzame 78-toerenplaat maar gewoon van een EMI-verzamel LP uitgebracht omdat EMI (plus HMV/Capitol en G & T) zoveel jaren bestond. De plaat omvatte meer rariteiten zoals de stemmen van allang dode vorsten, bekende Engelsen zoals Florence Nightingale en de Ier Bernard Shaw en enkele artiesten. Plus het geluid van het afvuren van Engelse gifgasgranaten ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Ach ja. Terugkomend op Moreschi, De hiervoor genoemde opname van het Ave Maria is te beluisteren via zowel YouTube als een aantal Wikipediapagina's.
  11. Tja, castraten. De voornaamste reden van hun bestaan, afgezien van het feit dat in sommige streken zangeressen niet op prijs werden gesteld, had van doen met het feit dat zij hetzelfde konden als zangeressen, maar dit alleen veel langer volhielden. Vandaar die soms wat opmerkelijk lange aria's uit die tijd. Een aantal was nogal beroemd, dus lijkt het mij dat wel geklonken moet hebben. Ik beschik over één opname van een castraat. En om eerlijk te zijn klinkt het of de (onverdoofde) operatie nog gaande is. De opmerking aangaande virtuositeit is inderdaad van mijn kant wat erg kort door de bocht geformuleerd. Want de mate van vocale virtuositeit zoals wij die nu kennen gaat zelfs terug tot voor Händel. En er zijn nog altijd zangeressen die toch wat moeten wegslikken als zij voor de de rol van de Koningin van de nacht uit de 'Zauberflöte' van Mozart worden gevraagd. Want in een opnamestudio kan er veel worden 'gerepareerd', maar op het podium sta je er volstrekt alleen voor. En zo dik gezaaid zijn dramatische coloratuursopranen (met stalen zenuwen) nou ook weer niet. Maar ook als ik in aanmerking neem dat van Beethoven minstens één uiterst lastige pianosonate op zijn geweten heeft (de 'Hammerklaviersonate'), had de virtuositeit van die tijd toch met name betrekking op iets als vingervlugheid. Zoals bijvoorbeeld bij Mendelssohn, von Weber, Herz en Hummel. En dat verschilt toch wel van de enorm opgeschroefde eisen die in het laatste kwart van de 19e eeuw aan pianisten werden gesteld. Voorbeelden te over: Islamey van Balakirev en Godovsky die de etudes van Chopin zodanig arrangeert dat zij bijna onspeelbaar zijn. Niet voor hem overigens. Wat later, 'Gaspard de la nuit' van Ravel. Of Samuel Feinberg die het 3e deel van de 6e symfonie van Tchaikovsky voor piano bewerkt. Gewoon, niet om te spelen maar om te kijken of het kan. Nou het kon. Lazar Berman speelde het zelfs, tot verbijstering van iedereen. Of het er mee te maken had dat Berman in zijn studietijd 14 uur per dag oefende weet ik niet. Maar wel dat hij, toen het Italiaanse publiek bleef zeuren om nog een toegift, hij er nog het laatste deel van een pianosonate van Chopin tegenaan gooide. Maar uit balorigheid spelend met gekruiste handen. Eerlijk gezegd ben ik bijzonder gesteld op virtuositeit. Want het leven kan niet zonder, of het nou om muziek, schilderkunst of voor mijn part driebanden gaat. 'Night in Tunisia' met Charly Parker en Dizzy Gillespie. Of, iets minder lang geleden, 'Going home' door 'Ten years after' op Woodstock. Want ik zat wel op het puntje van mijn stoel.
  12. Ter geruststelling, mijn bijdrage is uit het hoofd gecomponeerd. De mogelijke 'names dropping' ten spijt. En beslist niet bedoeld 'pour épater les bourgeois'. Tot zover deze kleine verantwoording. Ik ben op mijn 6e jaar met vioollessen begonnen (moest van mijn moeder die op haar beurt haar manier van opvoeden weer baseerde op die van haar Wagneriaanse moeder met alle beperkingen van dien) en ik ben nu 65 jaar verder. De vioollessen verliepen kennelijk naar wens en dientengevolge kwam ik op het conservatorium terecht. Helaas randde ik op mijn 19e jaar met mijn (een oude leger Matchless) motorfiets een Lelijke Eend aan. Niet alleen die 2CV was gedefloreerd, maar ook mijn linkerhand. Ik heb vervolgens dertig jaar geen viool meer aangeraakt, maar het nadien weer geprobeerd. Om het vriendelijk te formuleren: op den duur ging het wel weer. Een beetje. Uiteraard ben ik al die tijd wel blijven luisteren naar en lezen over muziek. En dan blijft je hier en daar nog wel eens wat bij.
  13. Uitvoerende componisten hebben een lange geschiedenis. Met name omdat de muziekpraktijk van anno dazumal er totaal anders uitzag dan heden ten dage. Onder meer tot uitdrukking komend in het feit dat je alleen je eigen muziek speelde. En openbare concerten pas van later dateerden. Mijzelf het genoegen toestaand de barok te laten voor wat die is kom ik dan uit op de Franse vioolschool met Viotti, Kreutzer, Rode en Lafont. En de Belgische vioolschool, beginnend met De Bériot. De Bériot was eigenlijk een Nederlander want het was voor 1830, maar laat maar. Aardige muziek, maar in onze oren inmiddels allesbehalve virtuoos. Zeg maar met de moeilijkheidsgraad van de vioolconcerten van Mozart en Haydn. En allemaal mank gaand aan wat je zelf omschrijft als 'toneel voor de solist'. Iets dat overigens eerlijkheidshalve later ook nog terugkomt in de orkestbegeleiding bij de pianoconcerten van Hummel en voorts van zijn leerling Chopin. En in alle eerlijkheid, ook die van Mendelssohn. Stierlijk vervelend voor een orkestlid want hoe overbrug je een pauze van 72 maten in het langzame deel? Zonder er nou gelijk Kapellmeister Kreisler van E.T.A. Hoffmann bij te halen, met de komst van de Romantiek verandert er het nodige. Niet in het minst omdat door het optreden van Paganini de speeltechnische eisen fors werden opgeschroefd. De 19e eeuw is dan ook de tijd van de virtuositeit. Een fenomeen dat nu eigenlijk niet meer 'mag', want immers VRESELIJK oppervlakkig. Maar de bewoners van die eeuw hadden niet zo'n last van iets als de smaakpolitie, dus hadden componerende vioolvirtuozen als Vieuxtemps, Lipinski, Ysaÿe, de Sarasate,Wieniawski, en Heinrich Ernst (de beste violist van de 19e eeuw volgens Joseph Joachim), veel succes met hun pizzicato voor de linkerhand, dubbelflagoletten, ingewikelde streeksoorten en octaven met vingerzetting. Overigens excelleerden de laatste drie violisten ook nog eens in het genre 'operafantasie' (en niet alleen de Carmenfantasie) en dat leidt tot bijzonder spectaculaire resultaten. Zoals bijvoorbeeld de Sarasate's fantasie over thema's uit de 'Zauberflöte' van Mozart. Natuurlijk waren er ook serieuze, componerende, violisten die het zichzelf en collega's al evenmin gemakkelijk maakten. Ik denk dan aan de drie vioolconcerten van Joseph Joachim en zijn variaties in E klein voor viool en orkest (of piano). Het bijzonder lastige, tweede, 'Hongaarse' vioolconcert maakte tot in de jaren twintig nog deel uit van het standaard repertoire, maar is daar inmiddels uit verdwenen. Misschien omdat het afbreukrisico voor violisten bij een openbare uitvoering van dit werk, of bijvoorbeeld het concert van Ernst, erg groot is. Tja, en dan heb je ook nog pianisten. Eerlijk gezegd niet zo mijn terrein. Het archetype van de virtuoos was en is natuurlijk Franz Liszt. En na hem een lange rij epigonen zoals Franz Xaver Scharwenka en von Sauer. Ik weet eigenlijk niet of je, behoudens zijn Paganini-variaties, de pianoconcerten van Rachmaninoff als virtuoos moet beschouwen. Bijzonder moeilijk, en met name zijn derde concert, zijn zij wel maar dat geldt evenzeer de twee concerten van Brahms. Het eerste concert van Brahms is ooit eens omschreven als 'Im Hölle der Oktav-Triller'. Misschien zijn de vijf pianoconcerten van Saint-Saëns nog een aanveling waard. Of het tweede pianoconcert van Tchaikovsky. Maar dat was weer geen 'echte' pianist maar een componist die pianisten in dit geval voor een grote uitdaging plaatst. Maar als er behoefte is aan echt 'gooi- en smijtwerk' op de piano, probeer dan eens het 4e pianoconcert van Anton Rubinstein. Nog altijd een verplicht werk in Rusland. Virtuositeit vraagt veel techniek. Maar technisch veel vragende werken zijn niet altijd virtuoos. Denk maar aan het vioolconcert van Schönberg. Die zich overigens in zijn graf zou omdraaien bij de gedachte dat iemand zijn muziek in verband zou brengen met iets als virtuositeit. Laat staan Romantische virtuositeit. Een paar kleine kanttekeningen. Ofschoon Chopin door tijdgenoten als een betere pianist werd beschouwd dan Liszt, gaf Chopin niet veel concerten. Naar zeggen speelde zijn gezondheid hierin een rol. Maar eerlijk gezegd had hij ook niet veel op met iets als publiek optreden. En tenslotte had hij er ook geen probleem mee op de zak van een ander te leven. Mahler is zijn leven lang een gevierd dirigent geweest. En dat uitvoeren van eigen werk viel wel mee, want zijn muziek werd in Wenen volstrekt niet gepruimd. Ondanks het feit dat hij, ter wille van zijn benoeming tot dirigent van de 'Staatsoper' en het Weens philharmonisch orkest, het geloof van zijn voorvaderen verliet en toetrad tot het Katholicisme.
×
×
  • Create New...